1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5

Taxonomie van het dagelijks handelen

Ergotherapeuten delen de dagelijkse en maatschappelijke activiteiten in op vijf hiërarchische niveaus van complexiteit:37

Niveau van complexiteit Definitie
1. Dagelijks handelen Een betekenisvolle activiteit of een verzameling activiteiten die op een bepaald moment, in een bepaalde rol, in een bepaalde context plaatsvindt
2. Activiteit Verzameling van taken
3. Taak Verzameling van basisvaardigheden
4. Basisvaardigheid Verzameling van functies en mentale processen
5. Functies en mentale processen Een enkelvoudige lichamelijke of mentale actie

Deze taxonomie geeft inzicht in de complexiteit van het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en plaatst de verschillende begrippen in relatie tot elkaar. De ergotherapeut gebruikt deze taxonomie bij het analyseren en mogelijk maken van de dagelijkse activiteiten.

Canadian Occupational Performance Measure (COPM)

Om in kaart te brengen in welke mate en bij welke activiteiten de cliënt belemmerd wordt en welke activiteiten prioriteit hebben, kan de ergotherapeut de Canadian Occupational Performance Measure (COPM)55 gebruiken. Het is wenselijk de COPM vroeg in het behandeltraject af te nemen. Dit meetinstrument geeft namelijk waardevolle informatie over de persoon, wat hij doet, belangrijk vindt en welke vragen/wensen er zijn. Door te vragen wat de cliënt op dat moment weer graag zou willen doen, kan het instrument de ergotherapie-interventie een duidelijke richting geven. De COPM is een betrouwbaar en gevalideerd meetinstrument en is ook geschikt als evaluatiemiddel57

Patient Reported Outcome voor Ergotherapie (PRO-Ergo)

Voor het evalueren van de ergotherapie-interventie is er een beroepsgroep-specifieke Patient Reported Outcome Measure ontwikkeld: de PRO-Ergo. De PRO-Ergo is specifiek ontwikkeld om de ergotherapeutische interventie te evalueren die gericht is op de uitvoer van dagelijkse activiteiten en participatie56. Om de ergotherapiebehandeling te evalueren, is het belangrijk om het instrument zowel voor als na de ergotherapie-interventie in te laten vullen.

Occupational justice

Mensen hebben het recht om de activiteiten uit te voeren die voor hen belangrijk zijn. Dit heet occupational justice: ‘het recht van mensen om een voldoende variëteit in het dagelijks handelen te hebben om de ontwikkeling, de gezondheid en het welzijn van mensen te ondersteunen’.3 Ergotherapeuten dragen bij aan dit recht. Occupational justice gaat vooral over de ethische, politieke en morele dimensies in het mogelijk maken van dagelijks handelen en participatie.

In 1948 namen de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. In het kader van occupational justice nam de WHO in 2006 ook het Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking (Convention on the rights of persons with disabilities) aan.62 Dit was nodig omdat mensen met een beperking vaker worden buitengesloten en gediscrimineerd, vaker in armoede leven, en minder kans hebben op een goede opleiding of werk dat bij hen past. Dit verdrag stelt dat kinderen en volwassenen met een beperking even veel recht hebben op een goed en actief leven midden in de samenleving en op het maken van eigen keuzes als mensen zonder beperking.

Demografische ontwikkelingen

De verwachting is dat Nederland in 2030 ruim 2 miljoen ouderen van 75 jaar of ouder zal tellen (12% van de bevolking). In 2018 ging dit om ongeveer 1,4 miljoen ouderen (8% van de bevolking). Binnen de groep ouderen zal ook het aantal 85-plussers flink groeien: van ongeveer 375.000 in 2018 naar bijna 560.000 in 2030. Omdat ouderen relatief vaak zorg ontvangen, neemt de vraag naar zorg door de stijging van het aantal ouderen ook toe.90

Op 1 januari 2019 hadden 9,9 miljoen mensen in Nederland een of meer chronische aandoeningen; dit is 57% van de Nederlandse bevolking. Chronische aandoeningen komen op alle leeftijden voor, maar vaker bij mensen op hogere leeftijd. Ruim 95% van de mensen van 75 jaar en ouder heeft ten minste één chronische aandoening. De prevalentie onder personen jonger dan 40 jaar is ruim 40%.91

Het percentage volwassen Nederlanders (18-64 jaar) met een psychische aandoening in de afgelopen 12 maanden is in de afgelopen 12 jaar fors toegenomen. Namelijk van 17% in 2007-2009 naar ruim een kwart (26%) in 2019-2022. De toename is goed zichtbaar bij stemmings- en angststoornissen. Zo had in 2007-2009 6% een stemmingsstoornis in de afgelopen 12 maanden, in 2019-2022 was dit bijna verdubbeld naar 11%.

De prevalentie van psychische stoornissen of problematiek bij mensen met een migratieachtergrond ligt in het algemeen hoger dan bij mensen zonder deze achtergrond. Daarbij verkeren vluchtelingen en asielzoekers vaak in een extra risicovolle situatie als gevolg van mogelijke traumatisering voor, tijdens en na de vlucht. Ook factoren als bestaansonzekerheid en onzekerheid over het lot van familieleden, ongunstige leefomstandigheden (zoals langdurige procedures en stressvol verblijf in AZC’s) kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van psychopathologie.105

 

 

 

In Nederland is de bevolkingsgroei door migratie groter dan door natuurlijke aanwas. Het aandeel mensen met een migratieachtergrond steeg van 19,6% in 2008 naar 23,6% in 2019 (een groei van bijna 21%), zowel door nieuwe immigratie als door een hogere natuurlijke aanwas onder mensen met een migratieachtergrond. De groei van het aandeel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond was groter dan die van mensen met een westerse migratieachtergrond (24% versus 16%).92

Coaching van het dagelijks handelen (OPC)

Coaching van het dagelijks handelen (occupational performance coaching) (OPC)59 is een doelgerichte benadering, waarbij de eigen regie van de persoon het uitgangspunt is. De persoon formuleert de doelen, neemt beslissingen over de uit te voeren acties en evalueert de uitkomsten. De ergotherapeut is gericht op het faciliteren van de persoon, diens kennis en eigen regie. Een belangrijk verschil met andere, generieke coachingsbenaderingen is dat OPC zich altijd richt op de dagelijkse activiteiten en participatie. OPC kan bestaan uit motiverende gespreksvoering,60 oplossingsgericht werken61 en de sterkekantenbenadering.62

Motiverende gespreksvoering

Om mensen te begeleiden bij een gedragsverandering kan een ergotherapeut gebruikmaken van motiverende gespreksvoering. Dit is een directieve persoonsgerichte gespreksstijl die gericht is op gedragsverandering. Dit past bij ergotherapie waarin centraal staat hoe mensen kunnen veranderen door op een andere manier hun dagelijkse activiteiten uit te voeren.60

Oplossingsgericht werken

Bij oplossingsgericht werken is de wens van de persoon altijd het vertrekpunt, en niet zijn probleem. Oplossingsgericht werken richt de aandacht op veranderen, is gericht op oplossingen en mogelijkheden, en bevordert de eigen regie van de persoon.61

Sterkekantenbenadering

Bij de sterkekantenbenadering zijn de successen, persoonlijke kwaliteiten en sterke kanten van mensen het vertrekpunt van verandering.28 Met de sterkekantenbenadering stimuleert de ergotherapeut dat de persoon zijn sterke kanten (her)ontdekt, wat leidt tot meer zelfvertrouwen, optimisme, creativiteit en actiebereidheid.62

Naar boven