1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5

Hoe werkt een ergotherapeut?

De ergotherapie-interventie is erop gericht mensen meer mogelijkheden te bieden om de dagelijkse activiteiten uit te voeren en te participeren in de maatschappij. Ergotherapeuten werken daarbij samen met de cliënt en diens naaste(n), een organisatie of gemeenschap.31

‘De ergotherapeut luisterde echt naar mijn zorgvragen en keek ook naar wat de klachten mentaal met mij doen. Leren omgaan met mijn (on)mogelijkheden, altijd kijkend naar wat er nog wel kan.’

Cliënt

De ergotherapie-interventies

Ergotherapie-interventies zijn gericht op participatie van mensen en het leiden van een betekenisvol leven. Dat is een leven dat past bij de behoeften, waarden en ambities van mensen. De ergotherapeut kan diverse interventies inzetten om het dagelijks handelen en participatie te beïnvloeden. De keuze voor de ergotherapie-interventie voor de cliënt en diens naasten is ingebed in het ergotherapeutisch proces in zes fasen, dat gezamenlijk en zorgvuldig doorlopen wordt. In Het ergotherapeutisch proces in zes fasen wordt dit beschreven. Het werken met organisatie en/of gemeenschappen wordt beschreven in Ergotherapie in en met organisaties en/of gemeenschappen.

 

 

‘Als ergotherapeuten maken we gebruik van coaching om te zorgen dat mensen zelf tot een oplossing voor hun dagelijkse activiteiten komen.’

Ergotherapeut in een eerstelijns kinderpraktijk

De ergotherapie-interventies:

  • het (opnieuw) leren van (basis)vaardigheden, taken en activiteiten;
  • het toepassen van strategieën (bijvoorbeeld cognitieve strategieën of energiebesparende strategieën);
  • het gebruiken van hulpmiddelen, voorzieningen en (zorg)technologie, om lichamelijke, cognitieve, psychische en/of sociale beperkingen te verminderen, te compenseren of op te heffen, zodat het uitvoeren van dagelijkse activiteiten wordt verbeterd of hersteld.
  • het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, zoals het vereenvoudigen of veranderen van de volgorde ervan;
  • het aanpassen van de fysieke omgeving, het gebruiken van hulpmiddelen, algemene en maatwerkvoorzieningen en (zorg)technologie;
  • het betrekken van informele of professionele ondersteuning door de sociale omgeving, zoals mantelzorgers, ouders, vrijwilligers, verzorgenden, leerkrachten of collega’s, om de zelfredzaamheid, eigen regie en participatie van de cliënt in de omgeving waarin deze leeft, woont of werkt te bevorderen of te herstellen.
  • het veranderen van de dagelijkse activiteiten en routines;
  • het maken van keuzes voor een andere balans in dagelijkse activiteiten;
  • het versterken van zelfmanagement en eigen regie;
  • het ontwikkelen van een nieuw toekomstperspectief, om zelfredzaamheid, eigen regie en participatie te bevorderen of te herstellen.
  • het optimaliseren van hun ondersteuning van de cliënt;
  • het houden van aandacht voor hun eigen activiteiten en welzijn.
  • het bevorderen van de gezondheid door verandering in handelingspatroon en leefstijl;
  • het voorkomen van (toename van) beperkingen in dagelijkse activiteiten en participatie.
  • het voorkomen van arbeidsuitval en het behouden van arbeid;
  • het ondersteunen van arbeidsre-integratie, onder andere door het maken van een taak- en omgevingsanalyse;
  • het zoeken naar passende oplossingen en werkplekaanpassingen, samen met de cliënt en werkgever, rekening houdend met wet- en regelgeving om duurzame inzetbaarheid te bevorderen.
  • het ondersteunen van cliënten in het vergroten van kennis, vaardigheden en bewustzijn;
  • het kunnen delen van ervaringen en leren van elkaar;
  • het bijdragen aan het versterken van zelfredzaamheid, eigen regie en participatie.
  • het aanpassen van de leef-, werk- en leeromgeving;
  • het veranderen van het handelen of de werkwijze;
  • het uitvoeren van activiteiten voor een groep personen binnen de organisatie mogelijk te maken, te vergemakkelijken of om klachten te voorkomen.
  • het versterken van eigen mogelijkheden en eigen regie;
  • het vergroten van participatie en inclusie van (kwetsbare) groepen in de gemeenschap.

Het ergotherapeutisch proces in zes fasen

Samen met de cliënt en diens naasten doorloopt de ergotherapeut een proces om te komen tot de keuze van de ergotherapie-interventie. Het professioneel redeneren is een integraal onderdeel van het ergotherapieproces. Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met het volgende:

  • Het proces heeft vaak een duidelijk begin en eind.
  • Het proces is bij elke cliënt en in elke context verschillend.
  • Het proces is dynamisch. De fasen kunnen stap voor stap doorlopen worden, maar ook in een willekeurige volgorde, passend bij de vraag voor ergotherapie.

De fasen komen ook aan bod in het Competentieprofiel en de Grondslagen van ergotherapie. Daar wordt meer gedetailleerd beschreven wat de ergotherapeut doet.

In contact komen met ergotherapie

In contact komen met ergotherapie kan op verschillende manieren. De eerste ontmoeting is het begin van de ergotherapie en de start van de samenwerkingsrelatie tussen de cliënt en diens naasten en de ergotherapeut. Deze eerste ontmoeting kan op verschillende manieren tot stand komen. Vaak krijgt de ergotherapeut een verwijzing via een huisarts of specialist. Daarnaast kan de persoon door andere betrokkenen verwezen worden naar ergotherapie. Ook zonder medische verwijzing kan iemand contact opnemen met een ergotherapeut via de directe toegankelijkheid ergotherapie (DTE).

In deze eerste ontmoeting legt de ergotherapeut de cliënt uit wat ergotherapie te bieden kan hebben bij de (voorlopige) vraag en maakt duidelijk wat ergotherapie voor de persoon en diens omgeving kan opleveren. Deze fase geeft de cliënt duidelijkheid over de rol van ergotherapie bij het oplossen van de hulpvraag. Deze kan besluiten om wel of niet door te gaan met de ergotherapie.

Kennismaken en richting ergotherapie bepalen

De kennismaking wordt voortgezet en in gezamenlijkheid wordt de richting van de interventie globaal bepaald. In deze fase spreken de ergotherapeut en de cliënt over de betekenisvolle activiteiten waar de persoon moeite mee heeft. De wederzijdse verwachtingen en mogelijkheden worden besproken. Samen worden de eerste ideeën en thema’s voor de interventie geïnventariseerd. De ergotherapeut geeft informatie over de mogelijke inhoud van de ergotherapie en over de vergoeding en/of kosten van de interventie.53

Deze fase levert voor cliënten op dat zij weten wat ze van de ergotherapie-interventie kunnen verwachten. Daarnaast hebben ze overzicht over het verwachte aantal contactmomenten en waar deze gaan plaatsvinden.

‘Als ergotherapeut is het heel belangrijk om door te vragen en te kijken naar de vraag achter de vraag.’

Zelfstandig ergotherapeut

Exploreren en analyseren van dagelijkse activiteiten en participatie

In deze fase exploreren de ergotherapeut, de cliënt en diens naasten het persoonlijk verhaal, de (medische) voorgeschiedenis, wensen, moeilijkheden en mogelijkheden op het gebied van betekenisvolle activiteiten en maatschappelijke participatie. Samen bepalen ze wat er goed gaat, welke activiteiten moeilijkheden opleveren en welke activiteiten verder geobserveerd en onderzocht worden. De activiteiten die de persoon als de belangrijkste noemt, worden zo mogelijk geobserveerd in de omgeving waar ze ook uitgevoerd worden. Verder maakt de ergotherapeut gebruik van vragenlijsten, self-assessments en gestandaardiseerde meetinstrumenten. De ergotherapeut kiest (doelgroep- of werkveldspecifieke) meetinstrumenten op basis van evidence-based richtlijnen en de wetenschappelijke literatuur, en stemt deze keuzes af met de cliënt en diens naasten.54

Meetinstrumenten die aansluiten bij het kerndomein en die ergotherapeuten veel gebruiken, zijn de COPM 55 en PRO-Ergo.56 Deze instrumenten zijn belangrijk om het resultaat en de meerwaarde van de ergotherapie-interventie duidelijk te maken voor de cliënt.

Samen worden de mogelijkheden, drijfveren, hulpbronnen en sterke kanten geïnventariseerd. Hierbij kan de ergotherapeut gebruikmaken van persoonsgerichte gesprekstechnieken, gericht op coaching van de persoon en diens omgeving.

Verder wordt het sociale netwerk van de cliënt in kaart gebracht. Belangrijke mensen uit de omgeving van de persoon kunnen gevraagd worden om informatie te geven. Dit gebeurt binnen de normen van privacy, vertrouwelijkheid en cultuur. De ondersteunende en belemmerende factoren (in de micro-, meso- en macro-omgeving) worden geïnventariseerd. In samenspraak worden de verzamelde gegevens geïnterpreteerd, geanalyseerd en geordend. Tot slot wordt de wens om te veranderen besproken.45 De ergotherapeut begeleidt de cliënt in het proces naar de beoogde verandering.

Coaching van het dagelijks handelen (occupational performance coaching) (OPC)59 is een doelgerichte benadering, waarbij de eigen regie van de persoon het uitgangspunt is. De persoon formuleert de doelen, neemt beslissingen over de uit te voeren acties en evalueert de uitkomsten. De ergotherapeut is gericht op het faciliteren van de persoon, diens kennis en eigen regie. Een belangrijk verschil met andere, generieke coachingsbenaderingen is dat OPC zich altijd richt op de dagelijkse activiteiten en participatie. OPC kan bestaan uit: Motiverende gespreksvoering,60 Oplossingsgericht werken, 61 en de Sterkekantenbenadering 62

De persoon heeft aan het eind van deze fase meer duidelijkheid over de oorzaak en het waarom van het vraagstuk. Daarbij is er meer inzicht in bevorderende en belemmerende factoren in de persoon, de omgeving en/of de activiteiten. Deze informatie biedt inzicht en is belangrijk bij de gezamenlijke besluitvorming.

Gezamenlijk opstellen van prioriteiten, doelen, uitkomsten en plannen

In deze fase stelt de ergotherapeut in samenspraak met de cliënt en diens naasten de prioriteiten, doelen, uitkomsten en plannen op. De ergotherapeut probeert samen met hen de verschillende perspectieven op één lijn te brengen, rekening houdend met de mogelijkheden van de persoon en diens omgeving. Dit vraagt vaak zorgvuldige en voortdurende afstemming met de sociale omgeving, zoals de partner, de familie, de leerkracht en andere professionals en verwijzers.

‘De ergotherapeut is vaak de spin in het web en is goed in het leggen van het echte contact tussen de verschillende betrokkenen met en rondom de persoon.’

Ergotherapeut in de GGZ

De geformuleerde doelen geven personen in deze fase duidelijkheid over waar ze mee aan het werk gaan tijdens de ergotherapiesessies thuis, op school, op het werk of in de buurt.

Uitvoeren van het plan, de verandering verkennen en bijstellen

In deze fase werkt de ergotherapeut samen met de cliënt en diens omgeving aan de uitvoering van het plan. Hierbij gaat het over een scala van interventies die ergotherapeuten tot hun beschikking hebben. In deze fase wordt er gemonitord of de gewenste veranderingen in gang worden gezet en wordt het plan zo nodig bijgesteld.

‘Samen met de persoon en de omgeving neem ik de tijd om te ontdekken wat de oplossing zou kunnen zijn.’

Ergotherapeut in de extramurale ouderenzorg

De vertrouwensrelatie tussen de ergotherapeut en de persoon versterkt, waardoor het mogelijk is om de therapeutische benadering te variëren of aan te passen. De ergotherapeut gebruikt bijvoorbeeld in het begin van de interventie een meer directieve rol  en aan het eind van de interventie een meer ondersteunende rol.58 Om het zelfvertrouwen van de cliënt in een volgende stap te ondersteunen, wordt er gereflecteerd op wat er in de voorgaande periode is bereikt en wat heeft gemaakt dat dingen wel of niet lukten. De prioriteiten, doelen, uitkomsten en plannen en het bijstellen ervan tijdens het proces geven de mogelijkheid om de vooruitgang te monitoren. Hiervoor kunnen ook meetinstrumenten opnieuw afgenomen worden.

Het samen doen staat tijdens de interventie centraal, waarbij de ergotherapeut coacht, ondersteunt, traint, begeleidt, instrueert en/of adviseert. Dit kan zowel individueel als met een groep gebeuren. Ergotherapeuten werken binnen het individueel perspectief steeds meer middels een groepsinterventie. De verbinding met lotgenoten is een motiverende factor63 en helpt bij het behalen van de persoonlijke doelen van de mensen in de groep.64

Deze fase draagt bij aan het inzetten van een verandering, die onderdeel wordt van de dagelijkse routine van mensen. Door de toegenomen mogelijkheden om betekenisvolle activiteiten uit te voeren, zijn personen meer tevreden over hun kwaliteit van leven. Deze positieve ervaring werkt motiverend voor de persoon.

Evalueren, afronden en vervolg

In deze fase evalueert de ergotherapeut samen met de cliënt en diens naasten of de doelen, uitkomsten en plannen behaald zijn en of zij tevreden zijn met het resultaat.

De ergotherapeut maakt daarvoor met de cliënt en diens naasten opnieuw gebruik van het gesprek, een vragenlijst, een meetinstrument en/of een observatie.53 Het is belangrijk om het eerder gebruikte meetinstrument, zoals de COPM55 en de PRO-Ergo,56 opnieuw af te nemen, om te bepalen in hoeverre de interventie de persoon en diens naasten geholpen heeft.

Tijdens de (tussentijdse) evaluatie wordt ook gereflecteerd op de samenwerking. Bij het afronden van de ergotherapie-interventie informeert de ergotherapeut de persoon over de mogelijkheden om ergotherapie op een later moment opnieuw op te starten. Dit kan aan de orde zijn bij de overgang naar een ander type zorg of bij een chronische aandoening. Er kunnen ook afspraken gemaakt worden over een vervolg of doorverwijzing. Bij de afronding van ergotherapie wordt een eindrapportage opgesteld. Die is voor het dossier en wordt verstuurd naar de verwijzer en samenwerkingspartners (zoals ouders, mantelzorgers, leerkrachten). Zo nodig zorgt de ergotherapeut voor een overdracht aan een andere ergotherapeut of professional.53

Deze fase geeft de persoon inzage in de veranderingen die bereikt zijn. Door de toegenomen mogelijkheden om betekenisvolle activiteiten te doen en te participeren, zijn personen meer tevreden over hun kwaliteit van leven.

Ergotherapie in en met organisaties en/of gemeenschappen

Ergotherapeuten die werken in en met organisaties en/of gemeenschappen doen dat vooral vanuit het sociaal-maatschappelijk perspectief. Daarbij ondersteunt en versterkt ergotherapie mensen in een kwetsbare positie binnen een organisatie of gemeenschap, om hun mogelijkheden te vergroten en eigen regie te versterken. Verder creëren ergotherapeuten voorwaarden in de omgeving, zodat participatie en sociale inclusie van mensen in organisaties en gemeenschappen toeneemt. Ergotherapeuten willen bijdragen aan het verminderen van ongelijkheid, uitsluiting, discriminatie, disbalans en marginalisatie.65

Ergotherapie in en met organisaties gaat bijvoorbeeld over veranderingsprocessen en het implementeren van kwaliteitsverbeteringen. Ook dragen ergotherapeuten bij aan de dagelijkse activiteiten en het meedoen van mensen in de organisatie. Daarbij kan het gaan om ouderen in een zorgcentrum, kinderen op een basisschool of vluchtelingen in een asielzoekerscentrum. Bij het werken in en met organisaties kan een ergotherapeutisch procesmodel gericht op organisaties gebruikt worden, zoals het organisatiegerichte PEOP OT-procesmodel.24 Ook kan het ergotherapeutisch adviesmodel66 toegepast worden. Andere methoden zijn de Plan-Do-Check-Act-cirkel van Deming67 bij veranderingsprocessen en het implementatiemodel van Wensing en Grol68 bij het implementeren van een nieuwe werkwijze.

 

Ergotherapie in en met gemeenschappen gaat over sociale veranderingen die te maken hebben met gezondheidsbevordering, vrijetijdsbesteding en het meedoen van groepen mensen met een kwetsbare positie.65 Bij het werken met een gemeenschap komt de vraag vanuit de gemeenschap zelf en werkt de ergotherapeut samen met bijvoorbeeld buurtbewoners, waarbij in samenspraak met hen wordt bepaald wat belangrijk is om te veranderen. Bij dit gezamenlijke participatieve proces voeren de bewoners het project uit en is de ergotherapeut degene die ondersteunt en versterkt.

Bij het werken aan een project met een groep mensen of een gemeenschap kunnen in co-creatie participatieve methoden worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn storytelling (verhalen uitwisselen), photovoice (stem laten horen door fotografie) en participerende observaties (waarin de ergotherapeut meedoet met activiteiten van de doelgroep).69 Hiermee worden de verschillende perspectieven van de betrokkenen in kaart gebracht, om in gezamenlijkheid te werken en goed zicht te krijgen op de behoeften, ideeën en oplossingen.

Bij een project met een groep of gemeenschap is de gezamenlijkheid en verbinding belangrijk en ligt de nadruk op participatieve en inclusieve methodes.

Bij het gemeenschapsgericht werken, maken ergotherapeuten veel gebruik van de methoden van Community-Based Rehabilitation (CBR)70 en Participation Action Research (PAR).69

Ethische en duurzame praktijkvoering

Van een ergotherapeut wordt een kritisch-reflectieve houding verwacht en respect voor alle partijen die betrokken zijn in de beroepspraktijk. Ergotherapie Nederland (EN), heeft de Beroepscode en gedragsregels ergotherapeut opgesteld.71 Deze code beschrijft de ethische principes die belangrijk zijn in ergotherapie: de relatie tot jezelf, de ander, de omgeving en groepen in de maatschappij. Het gaat bijvoorbeeld om respect voor autonomie, betrouwbaarheid, eerlijkheid, geheimhouding, openheid, schade voorkomen, goed willen doen, belangenverstrengeling vermijden, goed werk leveren, je aan de regels houden, rechtvaardigheid en occupational justice. Een code is niet onvoorwaardelijk of absoluut. Ook houden ergotherapeuten rekening met hun eigen beleving, reflecteren daarop en leren daarvan.

Duurzaam werken in zorg en welzijn is mogelijk door materialen te gebruiken en diensten te leveren die de gezondheid van huidige en toekomstige generaties niet in gevaar brengt. Ergotherapeuten dragen bij aan duurzaamheid door: 75

  • het promoten van het concept duurzaamheid als belangrijk onderdeel van praktijk, onderwijs en onderzoek;
  • het mogelijk maken van duurzame dagelijkse activiteiten van mensen;
  • het bevorderen van duurzame praktijkvoering in het werken met personen, organisaties en gemeenschappen;
  • het ondersteunen van mensen en gemeenschappen in een kwetsbare positie in het omgaan met de negatieve gevolgen van klimaatverandering.

Samenwerken met andere professionals

Vaak is het ergotherapieproces onderdeel van het interprofessioneel samenwerken en integraal76 werken in een team van gezondheids- en/of welzijnsprofessionals. Informatie en analyse worden gedeeld vanuit de perspectieven van de cliënt, diens naasten en de kennis en ervaring van verschillende professionals. Zo ontstaat er een breed perspectief op participatie, gezondheid en welbevinden van de persoon of de groep. Ergotherapeuten zijn bij uitstek professionals die gericht zijn op samenwerken en daartoe vaak het initiatief nemen.

Bij het samenwerken met andere professionals is het International Classification of Function, Disability and Health (ICF) een belangrijke classificatie voor het beschrijven van gezondheidscomponenten.20 Deze bio-psychosociale classificatie biedt een begrippenkader voor communicatie tussen beroepsgroepen en werkvelden. Professionals die gebruikmaken van het ICF hanteren daarmee dezelfde taal. Dit komt de onderlinge communicatie en de gezamenlijke besluitvorming met de persoon ten goede.

 

 

 

‘Samenwerking met andere professionals begint bij het weten wat de ander doet en vandaaruit de communicatie aangaan. Dat is de bedoeling!’

Ergotherapeut in de re-integratie

Interprofessioneel samenwerken

Interprofessioneel samenwerken betekent dat meerdere professionals met verschillende professionele achtergronden in en buiten de zorg samenwerken met de persoon en diens naasten.76 Bij interprofessioneel werken worden de werkzaamheden verregaand afgestemd en is er een zekere overlap tussen de professionals die samenwerken aan een doel.77 In een interprofessioneel team worden gezamenlijk beslissingen genomen en verantwoording afgelegd over deze beslissingen. Ergotherapeuten werken samen met artsen, andere paramedische disciplines, verpleegkundigen, sociaal werkers, psychologen, leerkrachten en ook met professionals zoals een architect of timmerman die betrokken is bij de persoon met een vraagstuk. Wederzijds vertrouwen en respect zijn essentiële elementen van interprofessionele communicatie.

‘Alle therapeuten zijn op hun vakgebied bezig om mij dingen te leren. Dat levert veel op en het komt ook allemaal bij elkaar!’

Persoon die revalideert na COVID-19

Integraal werken

Veel mensen hebben gezondheidsproblemen door psychische problemen, laaggeletterdheid, slechte huisvesting, een (niet-westerse) migratieachtergrond, eenzaamheid, geen werk en/of schulden. Deze zaken hebben veel impact op de gezondheid van burgers. Steeds duidelijker wordt dat de behoeften van mensen niet langer alleen bij (medische) zorg liggen. Om hieraan bij te dragen, zetten gemeenten zich alsmaar meer in op het sociale domein. Ze richten zich op de wijk en de gemeenschap en werken veel samen met verschillende partijen. Dit heet integraal werken. Dit richt zich op burgers met meervoudige vragen en biedt passende ondersteuning dicht bij huis, om de problemen zo vroeg en eenvoudig mogelijk op te lossen. Ergotherapie beweegt zich op het snijvlak van zorg en welzijn. Daarmee speelt het beroep een belangrijke rol binnen integraal werken in de wijk en draagt het bij aan het bevorderen van zelfregie, zelfredzaamheid en participatie van mensen.76

Competentiegebieden

In het competentieprofiel Ergotherapeut79 zijn zeven competentiegebieden weergegeven aan de hand van het CanMEDS-model.8 Dit model wordt vormgegeven als een bloem. In het hart van de bloem staat de kerncompetentie ergotherapeutisch handelen. Dit is een beroepsspecifieke competentie die de identiteit en herkenbaarheid van de ergotherapeut weergeeft. De bladen van de bloem staan voor de generieke competenties, die ook voorkomen in competentieprofielen van andere professionals in zorg en welzijn. De bloembladen komen samen in het hart: met hun beroepsspecifieke deskundigheid en doelgerichtheid kleuren ergotherapeuten hun handelen in de andere competenties. Ook de competenties van de bloembladen overlappen. Dit betekent dat de competenties niet zo strikt van elkaar te scheiden zijn, maar in de praktijk nauw aansluiten of voor een deel overlappen of samenhangen. Professioneel werken en onderzoeken hebben bijvoorbeeld allebei een relatie met kwaliteitszorg; innoveren heeft een relatie met onderzoeken en met ondernemen.

De competentie ergotherapeutisch handelen omvat het hele ergotherapeutische handelen, ofwel alle huidige persoonsgerichte competenties, namelijk: inventariseren en analyseren (inclusief screenen), behandelen en begeleiden, adviseren aan derden en ondersteunen en versterken. Op basis van de huidige ontwikkelingen en bronnen is hier preventie aan toegevoegd.

De competenties van de ergotherapeut worden in het competentieprofiel79 als volgt beschreven:

1. Ergotherapeutisch handelen

De ergotherapeut ondersteunt cliënten, gemeenschappen en organisaties op methodische wijze, om gewenste verandering in dagelijks handelen en participatie te realiseren.

2. Communiceren

De ergotherapeut communiceert respectvol en effectief met cliënten, professionals en andere betrokkenen, om verandering in het dagelijks handelen en de participatie van de cliënt(en) te ondersteunen.

3. Samenwerken

De ergotherapeut werkt doelgericht samen met professionals en andere betrokkenen binnen en buiten de eigen organisatie, om het dagelijks handelen en de participatie van de cliënt(en) te bevorderen.

4. Professioneel werken

De ergotherapeut handelt op een integere en verantwoorde manier en werkt aan de eigen professionele ontwikkeling en aan ontwikkeling van de beroepspraktijk, om een goede kwaliteit van de ergotherapeutische zorg en dienstverlening te bieden.

5. Onderzoeken

De ergotherapeut toont onderzoekend vermogen: heeft een onderzoekende houding, past onderzoeksresultaten van anderen toe en kan praktijkgericht onderzoek uitvoeren, om de onderbouwing en ontwikkeling van de beroepspraktijk te ondersteunen.

6. Innoveren

De ergotherapeut verbetert of ontwikkelt zorgprocessen en diensten, om dagelijks handelen en participatie van groepen cliënten, gemeenschappen of organisaties te ondersteunen.

7. Ondernemen

De ergotherapeut speelt in op veranderende vragen en behoeften uit de maatschappij met betrekking tot het dagelijks handelen en de participatie van cliënten, gemeenschappen en organisaties, en benut kansen om ergotherapie uit te oefenen en te positioneren.

Figuur 2.3 Competentieprofiel ergotherapeut 79

‘Leren om rusttijd in te plannen’

Denise (33) heeft chronische leukemie. De ergotherapeut begeleidde haar in het omgaan met haar vermoeidheidsklachten en de acceptatie van haar ziekte. Ook richtten ze zich samen op een betere indeling van haar dagen. Zo kreeg ze van de ergotherapeut de opdracht om bij te houden wat ze op een dag deed en de activiteiten een kleur te geven: rood voor handelingen die energie kosten, groen voor alles wat energie geeft. Na een week bleek het merendeel van haar tijd in de rode categorie te vallen. ‘Als mijn zoontje naar de opvang was, ging ik bijvoorbeeld het hele huis schoonmaken,’ vertelt ze. ‘Nu ben ik daar alerter op en plan ik rusttijd in. Slapen, een yoga les of lezen. Nog steeds vind ik het soms moeilijk om mezelf die tijd te gunnen, maar ik weet nu dat het nodig is.’

‘Wat wil je nu écht weer kunnen doen?’

Het coronavirus veranderde Jacob in één klap van een actieve vijftiger in een hulpbehoevende man. De ergotherapeut behandelde hem tijdens zijn revalidatie. ‘Een van haar eerste vragen was: wat wil je nu écht weer kunnen doen?’ Best confronterend voor een man die voorheen, naast zijn fulltime baan, basgitaar speelde in een coverband en twee popkoren. Maar hij liet zich niet uit het veld slaan: ‘Ik vond het niet lastig. Ik keek zelfs uit naar de therapie. Van de ergotherapeut leerde ik veel over mijn lijf.’

Inmiddels is Jacob dik een jaar verder. Met begeleiding van de ergotherapeut is hij langzaam weer aan het werk gegaan. ‘Ze heeft me geholpen stap voor stap weer aan het werk te wennen. Als het even meezit, sta ik binnenkort ook weer met mijn band op de planken.’

‘Ergotherapie heeft veel voor Mehmet betekend’

Mehmet (nu 7) kwam niet goed mee in de kleuterklas. Met de ergotherapeut werkte hij aan zijn angsten en het voorbereidend schrijven. Tijdens de eerste bezoeken bleef Mehmet veilig op moeders schoot. De ergotherapeut zocht aansluiting bij Mehmets interesses. Hij bleek dol op dinosaurussen, dus daar gingen ze mee spelen. Scheerschuim bleek vervolgens de eerste stap in het overwinnen van Mehmets angst voor tekenen op papier. Mehmet ging tekenen in het scheerschuim op de tafel. Doordat hij het kon uitvegen, voelde het minder definitief dan tekenen op papier, en daardoor ook minder eng. Na het scheerschuim volgde het whiteboard, en toen de stap naar papier. Mehmets moeder verbaast zich nog steeds over de transformatie van haar zoon. ‘Ergotherapie heeft veel voor hem betekend. Mehmet is niet meer het kind dat onder de tafel zit, maar een lekker ontspannen joch. ’

Naar boven