Leeswijzer
Dit beroepsprofiel bevat vijf inhoudelijke onderdelen:
Dit beroepsprofiel is voor ergotherapeuten, opleidingen ergotherapie en studenten ergotherapie. Het is geschreven voor ergotherapeuten die werken in het kader van artikel 34 van de Wet BIG (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) en voor ergotherapeuten die werken binnen aangrenzende domeinen zoals welzijn, zakelijke dienstverlening, de overheid en het onderwijs.
Het beroepsprofiel heeft drie doelen die met elkaar in verband staan:
Beroepsdoel
Het beroepsprofiel versterkt de beroepsgroep van ergotherapeuten door het gebruik van een gemeenschappelijke taal. Het ondersteunt ergotherapeuten in hun beroepspraktijk en beschrijft de state of the art van ergotherapie. Het is de basis voor de huidige drie specialisaties (hand-ergotherapie, kinderergotherapie en ouderenergotherapie) en het uitgangspunt van de toekomstige ontwikkelingen in de ergotherapeutische beroepspraktijk.
Onderwijsdoel
Het beroepsprofiel is het vertrekpunt voor het competentieprofiel Ergotherapeut dat de basis vormt voor de curricula van de bacheloropleidingen ergotherapie. Het beroepsprofiel ondersteunt het Leven Lang Ontwikkelen van ergotherapeuten.
Maatschappelijk doel
Het beroepsprofiel maakt duidelijk wat ergotherapie op het gebied van dagelijks handelen en participatie te bieden heeft voor de gezondheid en het welbevinden van personen en hun naasten, organisaties en gemeenschappen.
Bron: Mariël Lam
Het beroepsprofiel is als volgt tot stand gekomen:
Dit beroepsprofiel bevat vijf inhoudelijke onderdelen:
definieert het begrip ergotherapie, zet op een rij waar het bij ergotherapie om gaat, legt uit waaraan het beroep zijn onderscheidende kracht ontleent en noemt de kenmerken van ergotherapie.
beschrijft wat ergotherapeuten doen samen met de persoon, diens naasten, een organisatie of gemeenschap met een vraagstuk over het dagelijks handelen.
beschrijft in welke werkvelden ergotherapeuten werken, welke specialisaties er voor ergotherapie zijn en hoe zij gefinancierd worden.
zoomt in op de ontwikkelingen binnen het beroep.
doet datzelfde voor maatschappelijke ontwikkelingen en trends die van invloed op ergotherapie zijn.
De projectgroep van het beroepsprofiel gebruikt de begrippen ‘cliënt’ en ‘persoon’ wanneer het gaat om de mensen die gebruikmaken van de diensten van de ergotherapeut. De begrippen ‘cliënt’ of ‘persoon’ kunnen in een andere context ook patiënt, bewoner, zorgvrager, leerling, burger, werknemer, wijkbewoner, bezoeker, consument, revalidant, pupil, wettelijk vertegenwoordiger, persoon in het sociale netwerk en de opdrachtgever omvatten. Als het om groepen gaat, kunnen deze begrippen ook organisaties en gemeenschappen omvatten.
In het beroepsprofiel staat de belangrijke rol van de naaste(n) centraal. De naasten zijn de mensen in de directe omgeving van de persoon die zoveel mogelijk betrokken worden bij de ergotherapie-interventie. Vanuit de basisverzekering kan ook 10 uur ergotherapie gedeclareerd worden op de naaste als mantelzorger.